woensdag 03. 03. 2021 9
GRUBBENVORST
‘Slechtste jaar in de clubhistorie’
dicht dan open geweest. Theelen:
„De kantineinkomsten
missen we
bitter hard. Vorig seizoen was de
omzet 50 procent van het jaar ervoor,
dit jaar hebben we pas één
thuisduel van ons eerste elftal gehad.
Omdat de vaste kosten blijven,
zal het tekort dit seizoen oplopen
tot over de tienduizend euro.” Dat
gat zal vooral de komende maanden
ontstaan. „Verleden seizoen
hebben we het nog redelijk op kunnen
vangen, doordat de gemeente,
KNVB en leveranciers toeschietelijk
zijn geweest. Ook had de overheid
enkele financiële subsidies in
het leven geroepen waar we gebruik
van konden maken.” Hoewel
er ook dit lopende seizoen regelingen
zijn, is dit onvoldoende om
weer breakeven
te spelen. „Erg
frustrerend is ook dat er in oktober
bij ons is ingebroken en de schade
van enkele duizenden euro’s niet is
verzekerd.”
Door alle tegenslagen spreekt
Theelen van ‘het slechtste jaar in
de historie van de club’. Toch blijft
de rasGFC’er
positief: „We zijn altijd
een financieel gezonde vereniging
geweest; het is gelukkig niet zo
dat na twee mindere jaren de bodem
van de schatkist in zicht is.”
Dat de coronacrisis erin hakt bij
amateursportverenigingen is
bekend. Maar hoe precair is de
situatie nu eigenlijk? Frans
Theelen, penningmeester bij
GFC’33, vertelt over de stand van
zaken bij ‘zijn’ voetbalclub.
DOOR SVEN POELS
Theelen (61), geboren en getogen in
Grubbenvorst, is al meer dan een
halve eeuw verbonden aan GFC.
Aanvankelijk als speler, later als leider
en het afgelopen decennium als
penningmeester. Met name de laatste
jaren zag hij het ledenbestand
geleidelijk slinken. „Het aantal geboortes
loopt terug en kinderen
maken nu vaak andere keuzes dan
in het verleden”, verklaart hij de afname,
waar ook veel andere clubs
mee te maken hebben. „Dat zal de
komende jaren niet anders zijn.”
Dat is dan ook de reden dat buurvereniging
SV Lottum, waar de situatie
nog prangender is, het initiatief
nam om in de jeugdopleiding te
gaan samenwerken. „Daar zijn we
dit seizoen mee begonnen en het
verloopt prima. Wel hebben we als
GFC nog maar drie seniorenelftallen,
een damesteam en een veteranenelftal.
Voor een dorp als Grubbenvorst
is dat betrekkelijk mager.”
De coronamaatregelen komen
daar nog bovenop. Om de verspreiding
van het virus in te dammen is
ook de poort van sportpark D’n
Haspel de afgelopen tijd vaker
SPORT/REGIO
TEGELEN
Sportclub Irene start
eigen jeugdcompetitie
Sportclub Irene is afgelopen zaterdag
begonnen met een interne
jeugdcompetitie, genaamd De Irene
Cup. Dit is bedoeld voor alle jeugdspelers
van de Tegelse voetbalvereniging
en dient ter voorbereiding
op de eventuele Regio Cup.
De spelers van de JO7 tot en met de
JO103
blijven met hun eigen teams
spelen, afwisselend met minimix
toernooitjes. Vanaf de JO13 wordt
er elf tegen elf op een groot veld gevoetbald
en worden spelers elke
week in andere teams ingedeeld.
Per leeftijdscategorie wordt er een
individueel klassement bijgehouden.
REGIO
FIFA-toernooi voor
partnerclubs VVV-Venlo
Ook dit jaar organiseert VVVVenlo
eSports in samenwerking met
hoofdsponsor Mifa Aluminium een
online FIFAtoernooi
voor de partnerclubs.
In vergelijking met de vorige
editie wordt het een eendaags
toernooi, waarbij tussen de twaalf
en zestien amateurclubs het tegen
elkaar opnemen. Er wordt gespeeld
met de gamemodus
Profclubs,
waarbij iedere gamer een positie
bestuurt. Per vereniging kunnen
minimaal drie en maximaal elf
spelers meedoen. Het evenement
vindt plaats op zondag 14 maart
vanaf 17.00 uur en is live te volgen
via het YouTubekanaal
van VVVVenlo.
Het bestuur van GFC’33 met rechts Frans Theelen. FOTO GFC’33
VAN NUL TOT NU
DOOR TON VAN REEN
Pas op voor deftige dansmeisjes!
„Het wordt tijd dat we ons weer bij
het gezelschap voegen”, zei Tijs.
Plots zag hij dat het meisje dat hij in
de armen hield op klokslag twaalf
uur in een oude, kromme heks was
veranderd. Ze probeerde hem mee te
trekken naar het bos. Tijs had zodahuis
in Venlo. Omdat veel boeren
grond hadden gepacht van de rijke
notaris, durfde het jongvolk op de
spinning de twee meiden niet te weigeren.
Maar de jonge boerendochters
zagen dit soort stadse meisjes in
hun mooie jurken niet graag komen,
want de jongens die eigenlijk op de
boerendochters waren afgekomen,
konden hun ogen niet van de stadse
schonen afhouden.
Omdat er ook nog een korenwijntje
en een citroentje werden gedronken
en de zomeravond zoel was, kon zo’n
spinning tot na middernacht duren.
Meestal tot de boer het welletjes
vond. Maar de boeren wisten wel dat
de spinningen de weinige mogelijkheden
waren voor het jongvolk om elkaar
te leren kennen en daarom knepen
ze meestal een oogje toe, in de
hoop dat zoon of dochter aan een goede
partij bleef hangen.
Op de betreffende avond danste Tijs
Engels, een knappe boerenzoon uit
het gehucht Eind, vooral met dezelfde
stadse meid. Als bij toverslag
werd hij hoteldebotel verliefd op
haar. Hij was blij, maar ook verbaasd,
dat het meisje ook mooie ogen naar
hem maakte. Keer op keer danste hij
met haar en zo kwamen ze aan de
praat. Hoewel Tijs wist dat een boerenzoon
voor zijn toekomst op de
boerderij waar het hard werken was,
niets kon doen met een stadse joffer,
was hij een en al oog en oor voor haar.
Wat dom, want een boer had alleen
maar iets aan een boerin met stevige
handen. Langzaam maar zeker zonderden
ze zich van het gezelschap af
en wandelden in het maanlicht door
de boomgaard.
Toen sloeg de klok van de kerk van
HeldenDorp
twaalf uur.
Alle meisjes kunnen dansen, maar
niet alle dansmeisjes zijn meisjes.
Het zit zo. Vroeger, meer dan honderd
jaar geleden, had je toedems en
spinningen. Bij toedems kwamen
mensen uit een buurtschap bij elkaar
om muziek te maken en verhalen te
vertellen. Spinningen waren gezellige
avonden op een boerderij, waarbij
meisjes uit een gehucht bij elkaar
kwamen om gezellig te kletsen. Omdat
in vroeger tijden vrouwenhanden
nooit stil mochten staan, namen
ze ook het spinnewiel mee.
Waar meisjes bij elkaar zijn, daar zijn
allicht ook jongens te vinden. Ze komen
als bijen op de honingpotten af.
En gewoonlijk was er bij zo’n spinning
ook wel een knaap met een accordeon,
die oude vrijersliedjes kon
spelen zoals Daar bij die molen, die
mooie molen, zodat er op zo’n spinavond
ook gedanst en veel gelachen
werd.
Maar muziek en gelach trekt ook
vreemden aan. Zo gebeurde het op
een avond bij een spinning in het gehucht
Eind bij Helden, in de schuur
van de boerderij van de familie Lormans,
dat ze bezoek kregen van twee
knappe stadse meiden die de accordeonmuziek
hadden gehoord en ook
graag hun beste beentjes voor wilden
zetten. Ze vertelden dat ze op bezoek
waren geweest bij notaris Haffmans
in Helden, die een oom van hen zou
zijn, en dat ze nu op weg waren naar
De
boerderij van de familie Lormans, gebouwd in 1570, in bewoonde
staat (foto beneden), tot plusminus 1970. Vorig jaar is het gebouw
ingestort. FOTO TON VAN REEN
nig de schrik te pakken dat hij haar
van zich af wist te slaan en hij zette
het op een lopen. Hijgend kwam hij
aan in de schuur waar de spinning op
zijn einde liep en de jongens de spinnewielen
van de meisjes naar buiten
droegen om de jonge vrouwen op
weg naar huis te mogen vergezellen.
„Waar is jouw dansmeisje gebleven?”
vroegen ze aan Tijs.
Tijs kon nauwelijks vertellen wat er
was gebeurd. Maar de anderen begrepen
wel wat hem overkomen was.
Van hun grootouders hadden ze wel
eens gehoord over dansmeisjes die
weliswaar heel goed konden dansen,
maar geen meisjes maar heksen bleken
te zijn.
Waar was het andere meisje gebleven?
Niemand wist het. Wel hadden
de jongens direct na middernacht
een dikke pad gezien die naar de
Kwistbeek sjokte.
Tijs kon het navertellen, maar hij was
wel een beetje bang geworden voor
meisjes. Hij besloot zijn geluk elders
te zoeken, nam dienst in het leger en
vertrok naar Indonesië. Nadat hij
was afgezwaaid, leerde hij in Batavia
het drukkersvak en begon hij een
drukkerij in Merauke, in NieuwGuinea.
Daar wonen zijn nazaten nog
steeds.
Dit verhaal kwam mij ter ore via Graad
Engels die oom moest zeggen tegen Tijs.
De vader van Graad was Johannes Engels,
een broer van Tijs.