Woensdag 23. 08. 2023 REGIO 11
Veranderng/Verbetering (?!)
Door Jenny Kranendonk
Speeltuin De Voort ging ten onder aan eigen succes
Rondjes maken op de draaimolen,
zo hard mogelijk van de glijbaan
gaan en schommelen zo hoog als je
kon; in de speeltuin kon (en kan)
het allemaal. Een speeltuin die vele
jaren speelplezier heeft opgeleverd
was De Voort in Nieuwenhagen, die
uiteindelijk ten onder ging aan
haar eigen succes.
In augustus 1954 begonnen de voorbereidingen
voor de aanleg van een
gloednieuwe speeltuin aan de Helsevierweg
in Nieuwenhagen. De mannen
van De Voort zetten zich in om eigenhandig
speeltoestellen te bouwen
voor de kinderen uit hun buurtschap.
Met financiële steun van de mijnen en
de gemeente werden de materialen
aangeschaft en binnen enkele maanden
kreeg de speeltuin vorm. Op 30
april 1955 opende, volgens de Gazet
van Limburg, ‘een der mooiste speeltuinen
van de Mijnstreek’. Een familieschommel,
wippen en draaimolens
waren de eerste speeltoestellen waar
de kinderen zich op konden uitleven.
Beste speeltuin van
Nederland
Door de jaren heen kwamen er steeds
meer speeltoestellen bij: een grote
glijbaan, een evenwichtsboom en een
kabelbaan verhoogden het speelplezier
en inmiddels kon je ook honger
en dorst stillen. In 1977 werd er zelfs
een zwembad aan de speeltuin toegevoegd.
In de jaren 80 werd er door het
Klauteren in De Voort. Inzet: Vrijwel niets herinnert vandaag de dag meer aan de speeltuin.
Foto's Theo Gijzen (archief Gemeente Landgraaf)/Jenny Kranendonk
bestuur en de vrijwilligers hard gewerkt
om het terrein en de speeltoestellen
toegankelijk te maken voor gehandicapte
kinderen. Onder andere
deze enthousiaste inzet, in combinatie
met het gevarieerde aanbod aan
speeltoestellen en mogelijkheden om
zowel in de zomer als in de winter te
spelen, leverde De Voort in 1986 de
prijs op van beste speeltuin van Nederland.
De speeltuin ontving inmiddels tien-
duizenden bezoekers per jaar. Een
van die bezoekers was Bert Dassen
(39): „Ik herinner me De Voort vooral
van het schoolreisje dat we maakten
met de onderbouw van de basisschool.
De dag begon met de busreis,
die hoogstens een kwartiertje zal
hebben geduurd, en dan de hele dag
spelen. Ik weet nog dat ik tot in de top
van de spin ben geklommen en dat
mijn moeder niet zo blij was toen ik
het modderbad ontdekte. Ik had een
heerlijke dag.”
Geldzorgen
Het bezoekersaantal bereikte met
70.000 bezoekers in 1989 het hoogtepunt.
Wrang genoeg ontstonden er
geldzorgen door het succes. De voorzieningen
van de speeltuin waren niet
berekend op het grote aantal bezoekers
en geld voor uitbreidingen was
er niet. Het begon te rommelen in het
bestuur en daarnaast werd het
steeds moeilijker om vrijwilligers te
vinden. Steeds vaker moest De Voort
haar poorten gesloten houden. Uiteindelijk
werd de speeltuin aan de gemeente
overgedragen. Die nam het
besluit om het terrein een andere bestemming
te geven.
Tegenwoordig is het terrein in beheer
van het IVN. Het gebouw van de
speeltuin en het pad bij de ingang zijn
er nog. Verder is er niks meer te zien
van de voormalige speeltuin.
Met dank aan José Bosma en Evert Glezer.
REGIO
Voorkeur
Het lijkt erop dat de journalistiek
alsnog de voorkeur krijgt, want in
de jaren tussen 1929 en 1940 publiceert
hij meer werken over actuele
Limburgse kwesties (zoals Het Julianakanaal
en Om het Maaswater)
dan proza of poëzie. Het proza komt
bovendien vaak voort uit zijn werk
voor kranten en tijdschriften. De roman
Vallende Vogels uit 1934 speelt
bijvoorbeeld rond het Albertkanaal,
waarover hij als journalist al
eerder heeft geschreven.
Na de oorlog, waarin hij maar weinig
publiceert omdat hij niet bij de
Kultuur Kamer is aangesloten,
stort Kemp zich helemaal in de journalistiek.
Hij werkt als correspondent
van Nederlandse en Belgische
kranten en voor het Limburgsch
Dagblad en publiceert dertien journalistieke
werken tegen slechts vijf
poëziebundels en nog maar één roman.
De keuze lijkt gemaakt, maar
evengoed zorgt hij er met zijn uitgeverij
voor dat Limburgse schrijvers
hun werk in de boekwinkel krijgen.
Alles afwegend is Mathias Kemp
zijn hele leven blijven zwalken tussen
journalistiek en proza. De instelling
van de naar hem genoemde
Limburgse literaire prijs in 1950 zal
hem zeker weer aan het twijfelen
hebben gebracht.
literaire hoek
Mathias Kemp, journalist of schrijver?
re het hele jaar 1913 kan schilderen.
Het is zoveel geld dat ook Mathias
dat jaar kan gebruiken om uit te zoeken
of hij wil schrijven of schilderen.
Want inmiddels is hij al begonnen
Gezelle-achtige gedichten te schrijven.
Hoofdredacteur
Na het jaar vrijaf is voor Mathias
duidelijk dat hij zich op het schrijven
moet richten. Vooral omdat zijn
toneelstuk Het Offer niet alleen succesvol
op de planken is gebracht,
maar ook nog eens wordt uitgegeven.
Vanaf 1914 heeft de jongste
Kemp tal van banen in de journalistiek,
onder meer bij het weekblad
De Maastrichter Krant, de krant Het
Zuiden, het landelijke dagblad De
Maasbode en van 1927 tot 1928 bij de
Nieuwe Venlosche Courant als hoofdredacteur.
In diezelfde periode verschijnen
poëziebundels als Het wijnrode
uur, De Vreemde Vogel en De Zeven
Broeders en de verhalenbundel
Zeven Boomen Opgezet en de novellebundel
Een Verwarde Liefde. Veel
meer proza en poëzie dan journalistiek
werk.
Na het door een conflict vroegtijdig
afgelopen avontuur als hoofdredacteur
in Venlo begint Mathias Kemp
onder de naam Veldeke een persbureau,
uitgeverij en antiquariaat.
In de Literaire Hoek besteden
verschillende Limburgse auteurs,
verenigd in de Werkgroep Limburgse
Schrijvers, wekelijks aandacht
aan lezen en literatuur in Limburg.
Vandaag: Adri Gorissen over
Mathias Kemp.
Heel wat Limburgse literatoren zijn
zowel als journalist als schrijver actief.
Of andersom natuurlijk. Een
paar voorbeelden? Hans Berghuis,
Herman Maas, Paul Haimon, Willem
K. Coumans, Robert Franquinet,
Leo Herberghs, Loek Kessels,
Michiel Maas, Rob Molin, Ton van
Reen en zo kan ik nog wel even doorgaan.
Een goed voorbeeld van iemand die
tussen de journalistiek en de literatuur
heen en weer wandelt, is Maastrichtenaar
Mathias Kemp (1890-
1964). Voordat hij zich aan beide
genres wijdt, is hij als jongeling een
talentvol schilder. Hij bezoekt aan
het begin van de negentiende eeuw
de Patronaatstekenschool in Wyck
en het Stadstekeninstituut in Maastricht
en is vervolgens leerling van
de indertijd bekende schilder Robert
Graafland.
Bij die neemt ook zijn broer Pierre
les, die door de jezuïet Van Well als
een groot talent wordt gezien. De
pater zorgt ervoor dat de familie
Kemp genoeg geld krijgt zodat Pier-
richting die hij in moet, want in 1929
boekt hij grote successen met zijn in
Maastricht voor rumoer zorgende
carnavalsroman De Bonte Storm.
Zijn werk voor het Limburgsch Dagblad,
het Algemeen Handelsblad en
De Tijd is het meest lucratief. Toch
begint hij weer te twijfelen over de
Illustratie
Edmond
Bellefroid
DOOR ADRI GORISSEN