Limburg In Memoriam 5
Uitvaartzorg heeft van corona geleerd
Tekst: Hub Bertrand
Beeld: Wendy Boon
“En toch is dat wennen”, vertelt
Igor Peusen van Peusen Uitvaartzorg
Crematorium in Echt. Hij
is actief in Midden-Limburg en
de Belgische grensstreek. “Het
is alsof we na die lockdowns
opnieuw moesten beginnen en
onze medewerkers instrueren
wat ze eerder automatisch toepasten.
Het is inmiddels ook niet
meer nodig om te werken vanuit
twee speciale spreekkamers
met schermen die de veiligheid
van bezoekers en medewerkers
waarborgen. Als vanouds bereiden
we weer face to face een
uitvaart voor. Zonder anderhalve
meter, beschermende kleding,
mondkapjes en hygiënemaatregelen.
Gelukkig maar.”
Gregor Kusters runt met zijn
echtgenote in Limbricht Kusters
Uitvaartzorg. De onderneming
is een begrip in de regio. “Wij
vinden het belangrijk om een
persoonlijk afscheid te verzorgen
dat recht doet aan de overledene.
Samen met nabestaanden het
lichaam van de overledene
verzorgen maakt daar deel van
uit. Wij hebben, om het zo persoonlijk
mogelijk te houden, ervoor
gekozen de regelgesprekken
bij ons op locatie te houden
met een kleine afvaardiging van
de familie. Samen met de GGD
hebben wij bovendien protocollen
opgesteld om het werk
zo veilig mogelijk te houden.
Omdat het aantal mensen dat
afscheid mocht nemen beperkt
was van dertig, via vijftig tot
honderd was er langere tijd de
nodige onzekerheid. Toch zagen
we dat afscheid nemen in kleine
kring juist voor een intiemere
sfeer zorgde.”
Livestream een blijver
Voor bezoekers die vanwege
besmettingsgevaar niet aanwezig
mochten zijn waren er
livestreams van de diensten.
De trend om in kleinere kring
afscheid te nemen was er eerder
al, dat is echt in een stroomversnelling
gekomen. Zo’n stream
is een uitkomst voor mensen
verder weg, zieken of wie niet
direct tot de ‘inner circle’ behoort.
En een blijvertje, denken Peusen
en Kusters. Hoewel het volgens
hen soms onverteerbaar was dat
neven en nichten of aangetrouwde
familieleden niet naar binnen
mochten.
Op afstand
En dan was er het ‘op afstand’ afscheid
nemen. Van de traditionele
wandeling langs de kist tot en
met een rouwstoet van auto’s die
buiten in volgorde langs de baar
reden, stopten en de overledene
groetten met een bloemetje.
Waarbij gemeentelijke handhavers
controleerden of iedereen zich
aan de regels hield. “Ik ben zelfs
een keer met op kop van de stoet
een tractor met de rouwwagen
door een koeienstal gereden en
de grens overgestoken”, herinnert
Kusters zich. “Liever nog hadden
de nabestaanden een open boerenkar
gehad, maar dat mocht van
de Duitse autoriteiten niet. Ook
zijn we eens met een overledene
en zijn gevolg langs zijn werk
gereden en brachten belangstellenden
onderweg langs de
route een afscheidsgroet.”
Tot tranen toe
Hartverscheurend was het als
fysiek afscheid nemen onmogelijk
was. Igor Peusen: “Dat hebben
we ‘opgelost’ met filmpjes of
plechtigheden achteraf waarbij
de partner in een urn de as van
de overledene bij zich droeg.” Of
die keer dat van een ouder echtpaar
zowel de overleden man
als zijn vrouw corona hadden. Zij
moest vanuit het bed naast hem
in haar eentje afscheid nemen
van haar man. “Wij waren daar in
onze beschermende kleding en
mondkapjes bij, toen heb ik wel
een traan gelaten”, blikt Gregor
Kusters terug.
Toch was er alle bekommernissen
ten spijt tevens plaats voor
humor. Zoals bij het definitieve
moment waarop de kist de verbrandingsoven
inglijdt en de afstandsbediening
dienst weigert.
“Dat is noe typisch de mam!”,
reageerde de familie daarop
gevat. Igor Peusen: “Humor
hoort bij leven én dood. Mensen
relativeren nu eenmaal om hun
verdriet draaglijk te houden.
Corona of geen corona.”
“Voor nabestaanden was het soms
onverteerbaar dat neven en nichten
of aangetrouwde familieleden
niet binnen mochten”
Nee, in de ruim anderhalf jaar dat de
uitvaartzorg kampte met beperkende
coronamaatregelen was het beslist niet
vanzelfsprekend altijd positief te blijven.
Desondanks hebben Igor Peusen en Gregor
Kusters de moed erin gehouden, er zelfs
van geleerd. Ze zijn opgelucht dat ze weer
‘normaal’ mogen werken en uitvaarten
verzorgen als voorheen.
Gregor Kusters en Igor Peusen