
woensdag 18. 11. 2020 REGIO 5
John Stoffels werd herboren op zijn
verjaardag, maar wilde liever dood
John en Caroline Stoffels bij het schilderij dat een vriendin voor hen maakte. „John is een echte stier.” FOTO LÉ GIESEN
Uitgerekend op je verjaardag
wakker worden na vijf weken coma,
terwijl je vrouw en kinderen ‘lang
zal hij leven’ zingen. Zelfs voor een
slechte Bfilm
over corona zou dit
scenario als onrealistisch worden
afgewezen. Tegelenaar John
Stoffels maakte het mee. En het
ontwaken was geen happy end.
MARCEL VAN LIER
John Stoffels zal de dag dat hij 56
werd, nooit vergeten. „Het was alsof
ik opnieuw werd geboren. Nu is dat
een fijne gedachte, toen voelde ik alleen
pure machteloosheid. Als een
baby in een couveuse. Ik kon niet
praten, amper bewegen. Maar was
wel bij volle bewustzijn. Ik zag de
tranen van blijdschap bij mijn gezin,
maar kon zelf wel huilen van ellende.”
Op tafel ligt een lijstje met data, als
geheugensteuntje. 17 maart: John
meldde zich ziek met griepklachten.
Tien dagen later lag hij op sterven na
dood op de intensive care in Drachten.
Zijn vrouw Caroline toont op
haar telefoon het laatste levensteken
dat ze van hem kreeg. Een appje
met ‘het komt goed’. De eerste tranen
wellen op. „Eén keer heb ik hem
nog gezien. Op afstand, toen hij in de
helikopter werd geladen.”
Ze werd herkend op de parkeerplaats
van het Venlose ziekenhuis.
„Door mijn rode haar hè”. Haar telefoon
ontplofte. „Iedereen wilde weten
hoe het met John was. Maar ik
wist zelf niks, het ging allemaal zo
snel.” Drie keer per dag mochten Caroline,
dochter Chenna (19), zoon
Damon (24) en zijn vriendin Chabeli
(23) beeldbellen, verder was er geen
contact. „Geen nieuws, goed nieuws
probeerde ik me zelf voor te houden.
Maar ondertussen vloog ik thuis van
radeloosheid tegen de muren op.”
Het gezin belandde in een achtbaan.
Drie keer vloog het karretje bijna uit
de bocht. „Een week voor onze 25ste
trouwdag werd ik gebeld. ‘Mevrouw
Stoffels, het gaat erg slecht met uw
man, we weten het even niet meer.’
Ik zakte door de grond. Een paar dagen
later mochten we ineens bij
hem! Dus halsoverkop naar Drachten.
Ik stond goed en wel aan het
bed, gingen plots alle toeters en bellen
af. John werd krijtwit, het was
alsof het leven uit hem wegvloeide.”
Longembolieën werden haar man
bijna fataal. „Hij moest met spoed
naar Groningen voor een kunstlong.
Gelukkig kwam het zo ver niet.”
Opgesloten
Op de zilveren huwelijksdag, 21
april, ging het opnieuw bergaf. „Het
is beter dat u hierheen komt, zeiden
de artsen. O nee, zei ik boos! Niet nu,
niet zo! We zijn alle kapelletjes in de
buurt afgegaan om een kaarsje aan
te steken. ‘s Middags ging de telefoon.
John was buiten gevaar. Als bij
toverslag, ze snapten er niets van.”
27 april. John was jarig. Geen knuffel,
slechts een skype vanuit Tegelen.
Het tafereel moet hartverscheurend
zijn geweest. „Een verpleger
hield de telefoon bij zijn oor.
Luister John, ze zingen voor je, zei
hij. Open je ogen nu maar. En warempel,
het gebeurde!” Euforie
alom, behalve bij de patiënt zelf.
„Voor mij was er niks om blij van te
worden. Ik zat opgesloten in een levenloos
lichaam. Met overal slanDOOR
In je ellebóóg, siste ik. Hij snapte er
niks van en vond al die regeltjes
maar belachelijk.” De eerste controle
in Groningen was een eyeopener.
„Daar hoorden we dat zijn leven veel
vaker dan een paar keer aan een zijden
draadje had gehangen. Dat
kwam ook bij mij keihard binnen.”
Uitgeflipt
Een half jaar later is het gezin nog
steeds niet uit de overlevingsmodus.
„We zijn vooral bezig met onszelf”,
zegt Caroline. „Da’s het enige wat nu
telt. We kijken bewust geen tv, volgen
het nieuws met een half oor en
houden ons afzijdig van discussies
op social media. Maar soms is het
wel lastig om niet te reageren op stupide
gedrag. Zelf ben ik één keer totaal
uitgeflipt in de supermarkt,
John lag toen net op de ic. Stond een
vrouw bij de ingang luidkeels te klagen
dat er geen winkelwagentje vrij
was. Ze hield maar niet op. Ineens
hoorde ik mezelf keihard schreeuwen.
Mens, hou verdorie je mond!
Mijn man vecht voor zijn leven en jij
staat hier te zeuren over een boodschappenkarretje!”
Nog één keer hield Caroline haar
hart vast. „Laatst liep onder het fietsen
de accu van zijn ebike
leeg.
Maar John trapte stug door. Tot hij
plots ineen zakte. Wat flik je me nou,
was mijn eerste gedachte. De beelden
van Drachten flitsten door m’n
hoofd. Ik was doodsbang, maar
vooral heel kwaad.” Nu is het John
die een traan wegpinkt. „Toen besefte
ik pas wat Caroline en de kinderen
hebben doorgemaakt. Het moet ook
voor hen een hel zijn geweest.”
Of ze de zilveren bruiloft nog inhalen,
als alles weer normaal is? Beiden
schudden het hoofd. „De kaarten
waren al verstuurd. Maar dat
was in een andere tijd. Het leven is
niet meer zoals het was.”
gen, voor en achter. Wakker worden
was voor mij niet het einde van een
nachtmerrie, maar juist het begin.”
Zijn verlamde toestand dreef hem
tot wanhoop. „Als ik had kunnen
praten, zou ik hebben gesmeekt om
de stekkers eruit te trekken. Zo
hoefde het voor mij niet meer.”
Caroline was de eerste die met hem
wist te communiceren. „Via liplezen.
Dat kon ik als kind al, mijn ouders
zijn allebei doof. Maar het ging moeizaam,
John kon zelfs zijn mond amper
bewegen. Bovendien viel er geen
touw aan vast te knopen. Hij brabbelde
iets over het Thermaalbad.
Bleek dat hij daar wilde revalideren,
net als een paar jaar terug na zijn
beenoperatie. Hij had echt geen
flauw idee hoe slecht het met hem
ging.”
Medio mei was John voldoende opgeknapt
om echt aan zijn herstel te
gaan werken, bij Adelante in Hoensbroek.
Na aankomst wachtte een
nieuwe klap. „Ik werd positief getest,
ze hanteerden andere normen
dan in Groningen. Mocht ik wéér
geen bezoek ontvangen. Ja, op méters
afstand.” Caroline swipet naar
een foto van John in zijn rolstoel bovenaan
een lange trap. „Wij stonden
helemaal beneden. Het was buiten
en John had amper stemvolume,
kun je je dat voorstellen?”
Mensonwaardig
Door het strenge coronaregime in
de revalidatiekliniek waande John
zich alle warme zorg ten spijt opnieuw
in een gevangenis. „Ik werd
via de goedereningang naar binnen
gereden. Protocol, ik weet het, maar
het voelde gewoon mensonwaardig.
En ik walgde toch al zo van mezelf,
na twee maanden zonder douche.”
Begin juni testte hij voor het eerst
negatief. In zijn hoofd flikkerde
prompt een groen lampje. Exit! Hij
klampte de afdelingsarts aan. Wanneer
mag ik weg? Zodra je een trap
op en af kunt lopen, was het antwoord.
Een inspanning die voor zijn
gesloopte lijf gelijk stond aan het beklimmen
van de Mount Everest.
Maar John aarzelde geen moment,
zette de rollator weg en zwoegde
zich naar boven. Artsen en verplegers
keken vol ongeloof toe. Het verlangen
om naar huis te gaan, maakte
oerkrachten los. „Zo, en nu laten jullie
me gaan!”
12 juni. Thuis leek alles bij het oude.
Dat de wereld om hem heen was veranderd,
drong pas door toen hij voor
het eerst naar buiten ging. Caroline:
„John kreeg in de winkel een hoestbui
en deed instinctief zijn hand voor
de mond. Iedereen staarde hem aan.
John in het
ziekenhuis.
FOTO'S PRIVÉ