Woensdag 07. 12. 2022 13
literaire hoek
Marie Koenen: eigenzinnig conservatief
(1917)en De Andere (1919) en later in
De Korrel in de Voor (1941) en Wassend
Graan (1947). Haar boeken ademen
een heel eigen romantiek, vol
spiritualiteit, aanleunend tegen een
krachtig Godsbesef. Dankzij Marie
Koenen begonnen de Limburgers te
lezen. Dankzij de vrouwen in haar
romans begonnen vrouwen in het
echt hun plaats op te eisen… Desondanks
komt haar werk ons nu oubollig
voor, mede gevolg van het feit dat
katholieke structuren in het zuiden
onwrikbaar vastlagen. Je kwam
met je vernieuwingsdrang niet
voorbij mijnheer pastoor.
Luiletterland
Van 1919 tot 1929 was zij getrouwd
met Felix Rutten, maar een verbond
tussen die twee tegenpolen was gedoemd
te mislukken. De titel van
een werk van Adri Gorissen over
dat huwelijk spreekt boekdelen: De
abdis en de zwerver (2005). Na de
scheiding vertrok Rutten naar
Rome. Marie Koenen daarentegen
bleef honkvast, verkleefd met het
Limburgse land.
Zij stond niet op de barricaden,
maar zij liet in haar boeken een eigen
stem horen, herkenbaar voor
een groeiende lezersschare, wars
van het zelfingenomen Amsterdams
gekrakeel dat tot op de dag
van vandaag de boventoon voert in
Luiletterland.
De rijstebrijberg rond de Luiletterlijken
bedwingen, daartoe dienen
zich nieuwe weerspannigen aan: de
Werkroep Limburgse Schrijvers.
REGIO
De Tachtigers braken met gezapige
tradities en brachten ‘nieuwe
kunst’. Zo hebben we dat toch geleerd:
een roedel bevlogen jonge
wolven dat vanaf 1880 de literatuur
op stelten zette met zijn l’art pour
l’art.
Maar dat was een Amsterdamse beweging.
En l’art pour l’art betekende,
volgens Willem Kloos: de allerindividueelste
expressie van de allerindividueelste
emotie. Geen
politiek, geen levensbeschouwing,
geen moraal. De Schoonheid als
god.
Tegenwicht
Dat zagen ze in het zuiden anders.
Ook in dat ‘achtergebleven rijksdeel’
stonden schrijvers op met een
eigen stem en een eigen idee: een katholieke
literatuur. Het katholicisme
zat elke Limburger in zijn bloed,
maar het was eeuwenlang onderdrukt
door de Amsterdamse regenten.
Men wilde eindelijk gehoord
worden en men zocht dus naar tegenwicht
tegen het Amsterdamse
schoonheidsideaal. Het katholicisme
bood dat tegenwicht. En het tijdschrift
De Katholiek bood een podium,
maar dat was erg behoudend.
Het weigerde een artikel van C.R. de
Klerk, ‘Een eigen literatuur’, om zijn
‘radicale meningen’ en dat werd
aanleiding tot de stichting van een
ander, vrijzinniger tijdschrift: Van
Onzen Tijd. Ontstaan uit weerspannigheid
tegen De Katholiek beoogde
het de katholieke literatuur een modernere
injectie te geven, in die tijd
een revolte.
Amper lezers
Het stootte echter op een nog
steeds actuele handicap: de doelgroep
voor de revolutie was beperkt.
Er waren amper lezers. Er
was ook amper een revolutie, er was
een eeuwenlang miskende bevolkingsgroep
en haar voormannen
die hun plaats opeisten. En een van
die voormannen was een vrouw:
Marie Koenen (1879-1959), dochter
van taalkundige Jacobus Koenen
(van het woordenboek Koenen-Endepols)
die in Van Onze Tijd haar
eerste novelle publiceerde: Het Hofke.
Herkenbaar
Marie Koenen was helemaal geen
rebel. Maar zij schreef over herkenbare
mensen, godvruchtige boeren,
levend in een landschap van mystieke
allure. Elke Limburgse boer voelde
‘Gods werk’ in het land dat hij bebouwde
en hij las daarover in Koenens
romans, zoals De Moeder
In de Literaire Hoek besteden
verschillende Limburgse auteurs,
verenigd in de Werkgroep Limburgse
Schrijvers, wekelijks aandacht
aan lezen en literatuur in Limburg.
Vandaag Piet Poell over Marie
Koenen.
Marie Koenen. Archieffoto De Limburger
DOOR PIET POELL