Woensdag 07. 02. 2024 11
Jeugdprinsen en
-prinsessen van
de regio Venray
van nul tot nu
Door jan strijbos
JEUGDPRINSEN
Zoals elk jaar gingen alle jeugdprinsen en -prinsessen uit de gemeente Venray vorige week samen op de foto, ditmaal voor de kerk in Oirlo.
Boven vlnr: Julan I en Tess I (De Wiendbuul, Wanssum), Levi I en Jur I (Hedsbuulen, Heide), Kirsty I en Harm I (Schanseknuppels, Castenray),
Milan I en Anna I (Knöllekes, Leunen), Sil I en Finn I (Piëlreus, Ysselsteyn) en Siem I en Babs I (Ruuk, Blitterswijck).
Onderste rij: Sam I en Merlijn I (Spurriemök, Oirlo), Luuk I en Puk I (De Keavers, Smakt-Holthees), Remon I en Lynn I (Kluutjes, Vredepeel),
Sander I (Zagewetters, Merselo), Nick I (Karklingels, Oostrum), Luc I (D’n Hazekeutel, Venray), Bjorn I en Tess I (Bruukse Kwaekers, Brukske)
en Niels I en Lize I (‘t Dartele Veulen, Veulen). Foto hoedemaekers venray
REGIO
Eerste prins uit de boerenkool getrokken
Van een prins worden bij de Schânseknuppels
tegenwoordig specifieke
kwaliteiten verwacht. Hij moet
uit goed schânsehaolt gesneden zijn,
geen verstokte langslaper zijn, een
goed uithoudingsvermogen hebben,
goed ‘in de markt liggen’ en hij
moet het feesten vingerlek vier dagen
vol kunnen houden. Het hoeft
geen begenadigd spreker te zijn, al
is dat uiteraard wel meegenomen,
en zijn portemonnee hoeft naderhand
geen maanden buikpijn te
hebben.
In 1969 werd aan de eersteklassers
van de lagere school gevraagd wat
een prins zoal moet doen. Het antwoord
van een jongetje was: Pilskes
dreenke en megjes kusse. Hij had gelukkig
nog een aantal jaren om de
essentie van een prinsenleven te
doorgronden.
In principe kan iedereen uit het
dorp prins worden. De vereniging
huldigt het gezegde: Kroom haolt
brândt krek zó goed as raecht, wat zoveel
wil zeggen als: komaf speelt
geen rol, iedereen is gelijk, ook al
mankeert er soms weleens wat aan.
Wiel van de Pasch, Roffers Wiel, was
bliek voorgesteld. Wiel I werd letterlijk
uit het boerenmoes getrokken
en mocht in zijn mezesterse bòks
en met een alpinopetje op barstend
van de zenuwen zijn eerste toespraak
houden. Het werd een knalavond.
Modder
Als eerste Câselse prins wilde Wiel
op carnavalszondag representatief
voor de dag komen. De mezesterse
bòks kon natuurlijk niet en daarom
leende hij daags ervoor het trouwpak
van zijn buurman. Dat hij onderweg
naar het patronaat struikelde
en languit in de modder viel,
mocht de pret niet drukken. Het
werd een gezellige avond die bij de
prins thuis een vervolg kreeg met
het traditionele ejjer aete. Dat ging
gepaard met veel kabaal en gezang,
waarop moeder Van de Pasch, wakker
geworden van al het lawaai, eens
poolshoogte kwam nemen. Ze stelde
het slagveld in de keuken niet erg
op prijs, zeker niet toen ze merkte
dat eur kleump ien ’t fernuus òpgestòkt
wón.
Inmiddels bestaan De Schânseknuppels
alweer 68 jaar en is de nog
steeds springlevende carnavalsvereniging
niet meer weg te denken in
het dorp. En de toekomst lijkt verzekerd,
want met prins Sem I zwaait
een van de jongste prinsen in de historie
dit jaar de scepter.
in 1957 de eerste prins. Er was destijds
weinig vertier in het dorp en
daar wilde een groep jongeren verandering
in brengen. Op een zaterdagavond
tijdens een van de voorbals
zaten ze aan een ronde tafel in
een van de vijf cafés bij elkaar. Aan
een andere tafel zat een groepje
mannen te toepen, waarbij één van
hen het hoogste woord voerde. Dat
was Roffers Wiel. Hij werd tegen wil
en dank aangewezen als prins en
meegetroond naar het patronaatsgebouw.
Onderweg werd nog snel
uit een groentetuin een flink aantal
boerenkoolstronken uit de grond
getrokken en daarmee zwaaiend
hoste het gezelschap met prins Wiel
voorop de zaal binnen. Daar werd
de eerste Schânseknuppelprins
met het nodige vertoon aan het pu-
Tegenwoordig is een prins tijdens
de dolle dagen niet meer weg te
denken. Castenray vierde vroeger
vastelaovend zonder prins en zelfs
zonder vereniging. Daar kwam in
1957 verandering in.
Raad van Elf met een boerenkoolstronk in de hand en in het midden Prins Wiel I. Foto archief heemkunde castenray