Woensdag 28. 02. 2024 REGIO 5
‘Nostalgische pomp’ op het kerkplein, geplaatst in 1988. Foto Heemkundevereniging heitse
Brandweer Heythuysen
bestaat honderd jaar (deel 1)
senpoel genoemd werd. Hierop loosden
de omliggende woningen hun
overtollig regenwater, maar het was
ook een bron voor bluswater. Na de
uitzonderlijk droge zomer van 1825
kwam de Roosenpoel droog te staan
waardoor ook geen bluswater meer
voorhanden was. In 1826 werd besloten
de poel met hand en spandiensten
van burgers te dempen en blijkens
de begroting van toen werd het
plan voor een put met pomp goedgekeurd.
Deze pomp werd ook daadwerkelijk
geplaatst. Het huidige
kerkplein is zo door aanvulling en ophoging
ontstaan. In 1840 voldeed de
pomp al niet aan het gestelde doel
voor het blussen van brand. De pomp
op het kerkplein bleef een moeilijk
verhaal. In 1847 volgde een grote verbouwing
en werd deze dubbel zo
groot. De kerktoren werd veertien
meter verplaatst richting het huidige
kerkplein en acht meter hoger.
Sloop
Voor deze uitbreiding moest de oude
kerktoren en Heythuysens ‘eerste
brandweergarage’ en schoollokaal
worden gesloopt. Er moest dus een
andere locatie voor de brandspuit
komen en dat heeft toch wel een tijdje
geduurd. Via ruil van allerlei gebouwen
met de kerk kwam het tenslotte
in 1880 tot een definitieve oplossing.
Deze werd gevonden op de hoek van
de Dorpstraat en de huidige Schoolstraat.
In 1880 bouwde de gemeente
hier een groot gebouwencomplex.
Dit bestond uit een school met vier
lokalen en speelplaats, raadhuis, woning
voor het hoofd van de school en
op de hoek een geheel nieuw brandspuithuis
en veldwachterswoning.
In 1907 werd het raadhuis verbouwd
en in 1910 werd een nieuw huisje gebouwd
tegen de achtergevel van de
school aan de Schoolstraat.
Tot 1942 heeft dit huisje dienst gedaan.
Rond 1920 probeerden B & W
de raad te activeren om meer aandacht
te besteden aan blusmiddelen
en brandgevaar en stelden voor de
‘brandweer’ te reorganiseren. Wethouder
Guillaume Niessen was hier
de grote voorvechter van. Na een
raadsbesluit in april 1924 ingediend
door Niessen, werd besloten dat een
aantal brandweermensen in dienst
van de gemeente aangesteld moest
worden.
Bron: Gedenkboekje ‘Brandweer Heythuysen
80 jaar’ uit 2004.
De brandweer Heythuysen, officieel
opgericht op 14 april 1924, bestaat in
2024 honderd jaar. Bij het tachtigjarig
bestaan in 2004 brachten Bèr Reijnen
en Arno Gubbels een boekje uit waarin
de geschiedenis van het korps werd
beschreven. Een samenvatting daarvan
verschijnt in drie delen in deze rubriek.
Deze week: deel één.
Van een professionele brandbestrijding
was voor 1800 nauwelijks of
geen sprake, ook in Heythuysen niet.
Op het platteland en zeker op den heikantj
(de dorpen op de zandgrond)
werd het bluswerk toen nog zo’n 100
jaar en langer gezien als een taak van
de inwoners. De plaatselijke overheid
had weliswaar gezorgd voor een
brandspuit, maar een georganiseerde
brandweer was er niet. Toen in
1504 in Heythuysen de St. Nicolaaskerk
werd gebouwd, werd die opgetrokken
in steen. Dat was niet alleen
een kwestie van status maar zeker
ook vanwege duidelijk minder
brandgevaar. Zeer waarschijnlijk is
dat kerkje toen het eerste stenen gebouw
in Heythuysen geweest.
Brandspuit
Rond 1800 werd er al melding gemaakt
van een brandspuithuisje nabij
de kerk. Van schout P. (Pierre) T.
Scheijven en ook uit 1818 weten wij
dat Heythuysen toen één brandspuit
had. Die kon door één of twee paarden
getrokken worden en is daarom
hoogstwaarschijnlijk vierwielig geweest.
De brandspuit kon door de
buurt gebruikt worden bij een brand.
In 1818 bestond er in Heythuysen een
nagtwagt, die in het leven geroepen
was om ’s nachts brand en ander onheil
te signaleren.
Het kerkplein was vroeger veel groter,
doordat de kerk zo’n veertien meter
naar achteren lag richting Biesstraat.
Ook ongeveer veertien meter
naar achteren stond er een schoolgebouwtje
en brandspuithuisje. Dit
eerste brandspuithuisje bevond zich
vlakbij de kerk en was gebouwd tegen
de noordgevel van het schooltje.
Op het toenmalige plein lag een diepe
poel, welke in de dorpsmond de Roo-
Waat e waer
Column
Tweede leg
Dier van de week
Anne Vleeshouwers van Dierenasiel
De Beestenboel vraagt elke
week extra aandacht voor een dier.
Deze week is Mooby aan de beurt,
een gecastreerde kater van
ongeveer 3 jaar.
Mooby is in het asiel beland omdat
niemand in de directe omgeving
zich over hem kon ontfermen na het
plotselinge wegvallen van zijn baasje.
Hij heeft echt even tijd nodig gehad
om aan zijn nieuwe leefomgeving
en de mensen om zich heen te
wennen. Hij is nu gewend aan het ritme
in het asiel en weet precies wanneer
het tijd dat er wat lekkers te ha-
len is. ’s Ochtends staat hij dan ook al
te wachten en vraagt hij ook om aandacht.
Omdat hij geen drukte gewend
is, vindt hij het prettig om rustig
benaderd te worden.
Info: 0495-563981 of asielweert@planet.nl.
roermond
Kerken sluiten aan
bij gebedsestafette
In alle dekenale kerken van het bisdom
Roermond wordt zaterdag 9
maart vanaf 19.00 uur gebeden voor
vrede. De vieringen vinden plaats in
het kader van de Eucharistische Gebedsestafette
door Europa, een initiatief
van de Raad van Europese Bisschoppenconferenties.
Die begon
op Aswoensdag in Albanië en eindigt
donderdag 28 maart na een
symbolische reis door Europa in
Hongarije. Alle Nederlandse bisdommen
sluiten 9 maart aan, zij het
in estafettevorm. De dag begint om
08.30 uur met een mis in de kathedraal
in Den Bosch. Daarna volgen
de diverse bisdommen, met tot slot
om 19.00 uur Roermond. Er wordt
tevens gebeden voor de synode.
Roermond
Alzheimer Café: van
thuis naar zorgcentrum
Voor dementerende mensen die
langdurig intensieve zorg nodig
hebben, moet heel wat geregeld
worden en zijn er keuzes te maken.
Zorginhoudelijk klantadviseurs
Eline Dusee en Caroline van Rijt weten
waaraan je allemaal moet denken
wanneer een opname of dagbehandeling
in zicht komt en vertellen
daarover in het Roermondse Alzheimer
Café op 4 maart.
Tijdens de avond wordt helder wanneer
je waar moet zijn en hoe het bijvoorbeeld
zit met de eigen bijdrage.
Er is met veel voorbeelden aandacht
voor (de verschillen tussen)
passende (woon-)voorzieningen in
Roermond. Aanvang 19.30 uur in de
Graasj in Roermond.
Guillaume Niesen,
eerste commandant
van Brandweer
Heythuysen
in 1924. Foto
brandweer heythuysen
van nul tot nu
Door arno gubbels
Frits Nies
stadsbestuur.
De Nassau-Dietzkazerne in Budel
heeft tot heel andere zorg geleid.
Ging de eerste leg van Duitse
militairen er in de jaren 60/70 nog
vandoor met onze huwbare
zussen, nu gaat de tweede leg van
Noord-Afrikaanse veiligelanders
er weer met onze fietsen vandoor.
COA moet nu als huurder de strijd
aan met eigenaar Defensie, die er
weer een legerplaats van wil
maken. Oftewel in onze metafoor:
deze man wil van de tweede leg
terug naar zijn eerste liefde. Dat
heeft alles te maken met oorlog en
voor oorlog heb je kazernes nodig.
Maar van oorlog weten we ook dat
er vluchtelingen van komen en
daarvoor heb je opvanglocaties
nodig. Zie hier het nieuwe dilemma
van Defensie.
De tweede leg van de Van Hornekazerne
in Weert daarentegen biedt
zorg aan. Onder meer aan getraumatiseerden
van oorlog en binnenstadsondernemen.
Nu ook met
‘vrouwencentrum’ Bloom. Dit
centrum opent ‘haar’ deuren om
‘de vrouw in haar kracht’ te zetten;
niet in bloei, maar in kracht. Net
als ik me afvraag wat dit is, lees ik
dat Bloom niet alleen vrouwen voor
vrouwen is, maar vrouwen én
mannen voor ‘iedereen die een
positieve gezondheid’ wil. Na de
eerste leg met Bouterse en Brunswijk
opnieuw een glijdende schaal.
Naar de paradox van de exclusieve
inclusie.
Een tweede leven voor militaire
complexen, dat gaat niet zonder
slag of stoot. Het is als met de
tweede leg bij mannen: doel is
revitalisering, maar iedereen ziet
dat het op een zorgrelatie uitdraait.
In Roermond zal deze zorg
nodig zijn voor de ondernemers in
de binnenstad. Voor de tweede leg
van de Ernst Casimirkazerne
adopteerde Roermonds onderkoning
Jos van Rey ooit het concept
Designer Outlet. Een ‘merkendorp’,
maar het enige wat je er merkt, is
dat je in het pak wordt genaaid van
de fashion victims. Nog steeds veel
te veel betalen in de ‘uitverkoop’
van labels die meer geld kosten
aan marketing dan aan lageloonarbeid.
Omdat een dagje uit in een
weinig duurzame modedump
blijkbaar weinig heilzaam hongerig
maakt, kende de koopjeskazerne
naast fastfashion ook een
invasie van fastfood. Het bestemmingsplan
ziet blijkbaar geen been
in het afprijzen van merkkleding
naast het frituren van berelullen.
Het wachten was dus op wat de
glijdende schaal van vergunningverlening
door B&W nog meer aan
branchevervaging zou opleveren.
Voilà, Zwitserse chocola! Dan zijn
de brillen, vlees- en kaaswaren niet
ver meer, betogen de verenigde
binnenstadondernemers met
weinig gevoel voor assortiment,
maar wel met reële zorg om de
ondermijning door hun eigen
Reageren?
f.nies@me.com