Woensdag 06. 03. 2024 13
REGIO
literaire hoek
De legende Hendrik van Veldeke
SPORT
er dus deels een nieuw werk ontstaat.
De opdrachtgevers zijn zo goed als zeker
Agnes, gravin van Loon (1115-
1172) en een zekere Hessel. Die laatste
is kanunnik van het Servaaskapittel
in Maastricht, zeg maar de religieuze
leider in en rond de Servaaskerk.
Terwijl hij nog werkt aan zijn Servaasboek
moet Hendrik al de eerste
regels van zijn tweede werk, getiteld
Eneïde, hebben geschreven. Het is net
als zijn eersteling een herschepping
van een ander werk, namelijk de
Franse Roman d’Énéas, die weer is gebaseerd
op werk van Vergilius. Daarin
wordt de vlucht van de Romeinse
stamvader Aeneas vanuit Troje naar
Rome verplaatst naar de twaalfdeeeuwse
werkelijkheid.
Bizarre wending
De ontstaansgeschiedenis van dit
tweede boek krijgt een bizarre wending.
Als hij het werk in 1174 voor vier
vijfde af heeft, laat hij het aan gravin
Margarethe van Kleef lezen, de waarschijnlijke
opdrachtgeefster. Als zij
datzelfde jaar trouwt met landgraaf
Lodewijk III van Thüringen neemt ze
het manuscript mee naar zijn kasteel
de Wartburg, waarna het verdwijnt
om negen jaar later weer op te duiken.
Hendrik kan het dan pas afmaken.
In welke taal hij het schrijft, is onduidelijk
omdat er alleen Duitse afschriften
van zijn overgeleverd, maar
mogelijk is het een mengeling van
Maaslands en Duits. Reden voor de
Duitsers om Veldeke ook als een van
de eerste schrijvers in hun taal te
zien.
Het verdwijnen van het manuscript
voor Eneïde geeft Hendrik de gelegenheid
om het tweede deel van de
Sint Servaaslegende te schrijven.
Dat is klaar in 1183, hetzelfde jaar
waarin Eneïde weer opduikt. Uiteindelijk
is dat werk in 1190 gereed. Van
Veldeke is inmiddels een beroemd
man, mede doordat hij zogenoemde
minneliederen dicht. Het zijn eigenlijk
gewoon liefdesgedichten, waarvan
hij er waarschijnlijk vele tientallen
schrijft in het Maaslands. Dertig
ervan zijn bewaard gebleven.
Voortleven
Afgaande op het voorgaande en op
het feit dat hij de landgraaf van Thüringen
maar wat goed kent, zou je
zeggen dat hij meedoet aan de eerste
wedstrijd voor minnedichters die in
1206 op de Wartburg wordt gehouden.
Dat is niet het geval, wat kan betekenen
dat hij dan dood is. Een aanname
die wordt versterkt door enkele
regels in het door Wolffram van
Esschenbach rond 1200 geschreven
werk Parzival, waarin staat dat Veldeke
te vroeg gestorven is. Hij leeft
echter voort als de eerste schrijver in
het ‘Nederlands’.
In de Literaire Hoek besteden
verschillende Limburgse auteurs,
verenigd in de Werkgroep Limburgse
Schrijvers, wekelijks aandacht
aan lezen en literatuur in Limburg.
Vandaag: Adri Gorissen over
Hendrik van Veldeke.
Hij is beroemd als schrijver van de
Sint Servaaslegende, de eerste Nederlandstalige
literaire tekst, maar
zelf is Hendrik van Veldeke eveneens
een legende geworden. Er is eigenlijk
maar heel weinig over hem bekend,
en toch doen tal van verhalen over
zijn leven en werk de ronde.
Ik beperk me tot wat over hem vaststaat
of voor de hand ligt. Hendrik
van Veldeke is waarschijnlijk enkele
jaren vóór 1150 geboren in Veldeke,
een heerlijkheid bij Hasselt, destijds
een leengoed van de graven van Loon.
Gezien zijn schrijfvaardigheid en algemene
kennis heeft hij een goede opleiding
gehad en zal hij als ambtelijk
schrijver hebben gewerkt.
Opdrachtgevers
Veldeke moet rond 1170 zijn begonnen
met de vertaling van de door de
monnik Jocundus honderd jaar eerder
geschreven Actus Sancti Servatii
vanuit het Latijn naar een indertijd in
het Maasland gangbaar Nederlands.
Vertalen betekent in die tijd ook een
tekst veranderen en aanvullen, zodat
Portret Hendrik van Veldeke uit de ‘Codex Manesse’.
Archieffoto Publiek Domein
DOOR ADRI GORISSEN
Oirlo/Castenray
Herkenbaar voetbal zorgt voor optimale
resultaten bij SVOC’01 dankzij Ken Peeters
Het gaat SVOC’01 voor de wind.
Wist de ploeg van trainer Ken
Peeters vorig seizoen beslag te
leggen op de vijfde plaats, dit jaar
is het team al maandenlang
koploper in de vijfde klasse D. Het
kampioenschap lonkt.
Door Rob Buchholz
En dat na een lange periode waarin
de fusieclub uit Oirlo en Castenray
steevast in de grauwe middenmoot
eindigde. Sinds Peeters afgelopen
seizoen instapte is het nodige veranderd.
De coach heeft een duidelijke
visie en is content hoe de selectie
zich ontwikkelt. „Wij spelen herkenbaar
voetbal. De spelers gaan elke
wedstrijd bijzonder competitief de
strijd aan. Ook als het even tegen
zit.”
Tevredenheid
Om die reden was Peeters toch content
na het gelijkspel (1-1) van afgelopen
donderdag na het inhaalduel tegen
mede-titelkandidaat Leunen.
„Vooraf zou ik daar zeker niet voor
getekend hebben. Wij willen iedere
wedstrijd winnen en afstand nemen
van de concurrentie.” Toch heerste
na afloop tevredenheid. „Het was
een intense wedstrijd waarin Leunen
snel op voorsprong kwam en wij
sen te creëren. Gezien de vroege
voorsprong begrijp ik die speelwijze
nog wel. Maar omdat onze ploeg
pas in de slotfase de gelijkmaker
scoorden. Dan kun je daar tevreden
mee zijn. De jongens bleven vanuit
het balbezit op zoek naar een doelpunt.
Leunen speelde reactievoetbal
waardoor het lastig was om kan-
Ken Peeters. Foto Rikus ten Brucke
de gebruikelijke strijd aanging, wisten
we toch de gelijkmaker te forceren.”
En zo blijven beide ploegen, samen
met Astrantia en De Zwaluw, in de
strijd om het kampioenschap. Het
lot wil dat SVOC en Leunen elkaar
op de laatste speeldag weer treffen.
Een finale of is de competitie dan beslist?
Peeters lacht: „Het is nog
steeds te vroeg om daar iets over te
zeggen. Ik denk dat de andere duels
bepalender zijn dan die laatste wedstrijd.
Bovendien spelen Leunen en
Astrantia morgen (donderdag 7
maart, red.) nog tegen elkaar. Of ik
ga kijken? We trainen zelf op donderdagavond.
Misschien dat ik
daarna nog even naar Leunen afreis,
maar ik ben vooral bezig met
onze eigen ontwikkeling en wedstrijden.”
Betrokkenheid
Sinds de komst van Peeters anderhalf
jaar geleden toont SVOC dus
progressie. En dat is merkbaar binnen
de vereniging. „Mensen praten
over de prestaties. Die betrokkenheid
is leuk om te ervaren. Dat heeft
een positief effect op de club. Wat
mij betreft leggen we de lat in de toekomst
nog iets hoger. Het is mijn
overtuiging dat ik deze spelers nog
beter kan laten voetballen.”