Woensdag 24. 04. 2024 13
REGIO
literaire hoek
Rob Molin: criticus overstijgt de schrijver
AUTO
Na de tweede bundel stopt Molin met
poëzie en richt zich op proza. Het
duurt tot 1988 voor hij debuteert met
de verhalenbundel Aardbeien in september.
Deze wordt vier jaar later gevolgd
door de roman Een dichte liguster.
Pas 24 jaar erna komt er weer een
prozawerk van hem uit, de roman Najaarshof
in 2016. Het thema van de
verhalen en de romans, die veelal spelen
in het katholieke Limburg, is wederom
het zoeken naar vrijheid door
de hoofdpersonen. Ze willen zich losmaken
van religieuze plichtplegingen
en zich bevrijden van de katholieke
moraal. Om dat te bereiken, zetten
ze alle middelen in. Meestal vergeefs.
Betekenis
Molin is vanaf 1972 leraar Nederlands,
maar verlaat het onderwijs in
1992 om zich helemaal aan de letteren
te wijden. Vooral aan de beschouwende
kant ervan. Hij is tussen 1985 en
1989 al eens recensent voor De Limburger
geweest, maar wordt dat nu
voor het Limburgs Dagblad. Er volgen
honderden besprekingen van boeken,
voornamelijk van Limburgse auteurs.
Ook maakt hij vele interviews
met schrijvers uit de provincie, die
worden gebundeld in Ontmoetingen
met auteurs (1996). Hij doet dat alles
kritisch, maar met kennis van zaken,
en zo wordt hij van grote betekenis
voor de Limburgse letteren.
In de Literaire Hoek besteden
verschillende Limburgse auteurs,
verenigd in de Werkgroep Limburgse
Schrijvers, wekelijks aandacht
aan lezen en literatuur in Limburg.
Vandaag: Adri Gorissen over Rob
Molin.
Je ziet het vaker in de literatuur:
schrijvers die ook als criticus actief
zijn en bij wie het werk als recensent
en beschouwer van andermans boeken
belangrijker is dan het eigen oeuvre.
Een man waar dat voor geldt, is
de in Maastricht geboren Rob Molin
(1947-2019). Bij hem komt erbij dat hij
zich vooral buigt over het werk van
Limburgse collega’s en zo tussen 1980
en 2015 uitgroeit tot de literatuurpaus
van de provincie.
Entree
Molin maakt zijn entree in de letteren
met poëzie van eigen hand. Als hbsleerling
schrijft hij al gedichten, in de
jaren zeventig van de vorige eeuw publiceert
hij werk in Vlaamse bladen
en in 1978 debuteert hij met de bundel
Als sneeuw voor de zon. Twee jaar later
volgt een tweede, getiteld Achter de
stad. In beide bundels beschrijft hij
het leven in de stad op een sobere,
maar toch poëtische manier, terwijl
de thema’s ontsnappen aan de alledaagse
werkelijkheid, zoeken naar
vrijheid en de dood zijn.
Morriën komt ook nog ter sprake in
de in 2012 verschenen essaybundel
Terzijde van een vulkaan. Daarin bespreekt
hij het werk van onder anderen
Huug Kaleis, Fred Batten en Hubert
Lampo, maar ook dat van Limburgers
als Frans Budé, Emma
Crebolder en Ton van Reen. Over de
poëzie van Budé schrijft hij meermaals
en die stukken bundelt hij in
het eveneens in 2012 verschenen Dat
niets meer voorbijgaat.
Een fascinatie als die voor Morriën
heeft Molin ook voor de halve Limburger
Bertus Aafjes (1914-1993), in
wie hij veel van zichzelf herkent. Ook
van hem schrijft hij de biografie, met
als titel In de schaduw van de hemel, die
verschijnt in 2014. Daarna volgt nog
de al genoemde roman Najaarshof in
2016 en dan wordt het stil rond Rob
Molin.
Het wil niet zeggen, dat Molin niet
buiten de provincie kijkt. Zo is hij gefascineerd
door het werk en de persoon
van de Amsterdamse dichter,
schrijver, essayist Adriaan Morriën
(1912-2002). In 1995 promoveert hij
op een proefschrift over diens literatuuropvattingen,
vier jaar later bezorgt
hij het kritisch proza van de
schrijver en in 2005 bekroont hij dat
alles met de biografie Lieve rebel.
Rob Molin. Archieffoto Luc Lodder
DOOR ADRI GORISSEN
compleet los van de grond te komen
om meters verderop weer te landen.
De lange veerweg vangt de klap moeiteloos
op. Tijdens het rijden komen
de beide spiegels langzaam naar binnen.
Terugduwen heeft na een tijdje
geen zin meer, de volgende keer een
steeksleuteltje mee om de spiegels
geregeld vast te draaien. Ook een
klein puntje van kritiek op de koppeling
en remhendel die niet afstelbaar
zijn.
Veel is er niet aan te merken op deze
Royal Enfield die ook nog eens opmerkelijk
zuinig is; met een 1 liter
brandstof kom je tussen de 25 en 30
kilometer. Je komt met een volle tank
dus tussen 450 en 500 kilometer ver,
dat is een lekker gevoel als je op wereldreis
bent en niet zeker weet of het
volgende tankstation nog de juiste
brandstof heeft.
Voor een grote reis kun je uiteraard
deze motor uitrusten met tal van accessoires
zoals onder meer koffers,
comfortabeler zadel, hoger windscherm,
handkappen, koplampbeschermer
en extra valbeugels. Deze
zijn niet zo prijzig als bij de Japanse of
Europese merken, dus ook dat is een
meevaller als je minder groot budget
hebt voor je verre trip. Je kunt met
deze stoere motor ook prima uit de
voeten in de stad en hij is ook rap genoeg
voor de snelweg.
Alles werkt prima en is keurig afgewerkt
op deze allroad Royal Enfield.
Dat het niet zo’n dure tweewieler is
zie je ook aan de elektronica waarmee
de Himalayan is uitgerust. Deze
is wat kariger dan bij andere wereldreizigers,
maar nog steeds ruim voldoende.
En een voordeel is ook; wat er
niet op zit kan ook niet kapot gaan.
Motortest
Wereldreis op
Royal Enfield
Himalayan
Als je echt een verre reis wil maken
naar landen waar de verharde weg zo
maar over kan gaan in zand, gravel en
losse keien dan breekt het zweet je uit
op zo’n zware BMW. Dergelijke wegen
kom je al snel onverwacht tegen
als je bijvoorbeeld richting de Balkan
gaat. Ik wil dit voorjaar nog verder
gaan, dus ben op zoek naar een echte
allroad waar ik vertrouwen in heb.
Daarbij is het ook van belang dat ik
met mijn voeten goed aan de grond
kan, want ook dat schept vertrouwen
als je plots moet stoppen.
Royal Enfield meldt de perfecte motor
te hebben voor zo’n reis. Dit is de
nieuwe Himalayan 450 die nu in de
showroom staat voor 6999 euro.
Deze eencilinder weegt rijklaar nog
geen 200 kilo en levert 40 pk en dezelfde
cijfers aan trekkracht. Op de
snelweg is dat goed voor dik 150 kilometer
per uur en offroad heb je helemaal
niets aan een berg aan paardenkrachten.
Voor de test is op het Italiaanse
Sardinië een zwaar stuk
offroad ingepland. Bij de start van de
test regent het, waardoor het wegdek
glad is. Maar het rubber van de CEAT
Gripp doet het beter dan ik had verwacht.
De banden geven direct vertrouwen.
Als na een half uurtje de zon
zich voorzichtig laat zien, gaat het
tempo fors omhoog. De navigatie, die
is ingebouwd in de ronde klok waarop
je ook de versnellingsindicator,
brandstofmeter, snelheid, toerental
en andere handige informatie eenvoudig
kunt aflezen laat je precies
zien wanneer je bochten en afslagen
kunt verwachten. Wel zo fijn bij een
fors tempo op een route die je niet
kent. De navigatie werkt via een appje
op je telefoon en is op die manier vrij
eenvoudig verbonden met Google
Maps.
Plots staan we stil en krijgen het advies
het ABS uit te schakelen omdat
we offroad gaan. Zonder dit antiblok-
Op de motor de wereld rond. Veel
mensen, ook die niet eens een
motorrijbewijs hebben, dromen
van zo’n avontuur. Veelvuldig wordt
daarbij gedacht aan een prijzige,
zware BMW GS. Maar wat als je
geen 24 mille hebt voor een motor
en spierballen als staal om de GS
bij een val weer overeind te
krijgen? Daarop heeft Royal Enfield
het perfecte antwoord met de
Himalayan 450, zo lijkt het nu.
Door Michiel Snik
keersysteem kun je op een zanderige
ondergrond beter uit de voeten. Het
bospad duikt omlaag, het regenwater
van de afgelopen dagen heeft diepe
sleuven en gaten tussen de forse keien
gemaakt. In de scherpe bochten
ligt fijn zand waarop de CEAT-banden
geen grip hebben. Staand op de
steps cross ik naar beneden, deze offroad
route is veel zwaarder dan ik
had verwacht. Het stuur hou ik wat
losjes in mijn handen zodat het grote
21 inch voorviel zijn weg kan vinden.
Ik stuiter alle kanten op. Met mijn
knieën en heupen duw ik de motor de
juiste richting op terwijl ik gas geef
als het spannend wordt. Maar de motor
kan het allemaal prima aan. En
mocht het misgaan, de Royal Enfield
heeft stevige valbeugels en die 200
kilo krijg ik wel weer overeind als je
het stuur als hefboom gebruikt.
De 1-cilinder Sherpa 450 toont zich
van zijn beste kant, ik ben compleet
verrast over de kwaliteiten van deze
soepele krachtbron. De motor heeft
meer dan voldoende kracht om moeiteloos
in het zware terrein uit de voeten
te kunnen. Zo nu en dan heb ik
geen tijd om de koppeling goed te gebruiken,
maar ook daar is de Himalayan
op voorbedacht, de versnellingsbak
is erg vergevingsgezind. Als
het terrein wat glooiender wordt en
de weg omhoog gaat geef ik extra gas.
Om vervolgens bovenaan de heuvel
Royal Enfield Himalayan.
Foto Massimo Di Trapani
Kijk voor meer autonieuws ook op
» delimburger.nl/economie/auto
/auto