Woensdag 19. 07. 2023 7
‘Verdriet hoort bij het leven, ook voor een kind’
aan boord nemen als je Tommie
was?” Tommie is een fictief personage,
maar heeft voor Irene wel een
gezicht. „Ik heb zelf twee kinderen
in de klas gehad die hun vader verloren.”
Een protocol voor rouwverwerking
op school schrijven was twintig jaar
geleden haar afstudeerproject aan
de pabo. „Ik had toen een bijbaantje
bij Kindervreugd, dagverblijf voor
gehandicapte kinderen in Venlo.
Daar heb ik veel leed meegemaakt
en geleerd om vooral niet krampachtig
te reageren als kinderen met
de dood worden geconfronteerd.
Het heeft bij hen niet de impact die
wij als volwassenen voelen. Het besef
dat ze iemand nooit meer zullen
zien, dringt veel later pas door.”
Het boek, met illustraties van Lilly
Peeters uit Venlo, en schoolpakket
zijn er nog niet. Om het te kunnen
uitgeven, is Irene een crowdfunding
gestart via platform VoordeKunst.
Doneren is mogelijk via voordekunst.nl. Kijk
voor meer informatie ook op ireneapon.nl.
Kinderen leren dat omgaan met
verdriet en verlies bij het leven
hoort. Irene Apon-Vissers uit
Grubbenvorst ziet het als haar
missie en schreef een kinderprentenboek
over rouwverwerking.
Waarom leren we kinderen niet omgaan
met verdriet? Praten over hun
gevoelens als ze iemand verliezen,
die hen dierbaar was? „Dat is op
school net zo belangrijk als thuis”,
weet de 43-jarige Irene Apon-Vissers
vanuit haar eigen ervaring als
moeder, leerkracht én uitvaartverzorger.
„Dat heb ik na corona een
jaartje gedaan. Het is de mooiste
baan die er bestaat. Alleen niet te
combineren met mijn privéleven,
helaas.”
Die zijsprong in haar loopbaan bevestigde
wat ze als pabostudent al
wist: verlies en rouw horen bij het
leven. „Hoe graag we het ook willen,
je kunt kinderen niet beschermen
tegen verdriet. Vroeg of laat krijgen
ze ermee te maken. Van ouders
kreeg ik na het overlijden van opa of
oma wel eens de vraag: Ireen, wat
vind jij, moeten we de kinderen wel
of niet meenemen naar de uitvaart?
Ja dus! Sluit ze in godsnaam niet
buiten en maak het vooral niet eng.”
Dat advies horen ook collega’s die
haar als rouwexpert raadplegen
wanneer een leerling zoiets meemaakt.
„Denk niet ‘laat hem of haar
LIMBURG
Verhalen uit de provincie
Door Marcel van Lier
Voor u geselecteerd!
Op deze pagina presenteert de
redactie van VIA opmerkelijke
verhalen uit Limburg
maar even met rust’ maar maak het
bespreekbaar in de klas. Ook als het
om een overleden hond of cavia
gaat. Onderschat nooit wat dat met
een kind doet.”
Deze en andere tips legde ze vast in
een protocol voor het basisonderwijs
waarin staat wat te doen bij een
sterfgeval op school. Een must have
voor elke leerkracht. „Leren omgaan
met verlies is voor de ontwikkeling
van een kind minstens zo belangrijk
als lezen en schrijven.”
Het protocol maakt deel uit van een
door haar samengesteld schoolpakket.
Samen met het prentenboek
Tommie’s nieuwe normaal, over een
jongen die zijn vader verliest en
Irene Apon-Vissers
schreef een kinderboek
over rouwverwerking.
Foto louisa vergozisi
wegvlucht in een bootje. „Daar, op
zee, is hij als kapitein de baas over
zijn eigen gevoelens en mag hij zo
hard en zo veel schreeuwen en huilen
als hij wil. Achterin het boek
staan opdrachten die je thuis met je
kind of klassikaal op school kunt
doen. Zelf een boot tekenen bijvoorbeeld,
met als vraag: wat zou jij mee
REGIO
literaire hoek
Verhalen over en van mensen in bundel ‘Wat ons raakt’
hommel, die de mensen van het
werk afhoudt met zijn kletspraat.’
‘Die is toch gepensioneerd?’
‘Hij kan geen afscheid nemen.
Heeft hier veertig jaar als portier
gewerkt, en geen bal uitgevoerd.
De godganselijke dag lag meneer
in zijn hok. Het enige wat hij deed
was op een knop duwen. Dan ging
de slagboom open.’
‘Belachelijk’, zei ik, ‘overigens, ik
trek onder geen enkele voorwaarde
een stofjas aan.’
‘Luister Esveld, Voncken is een
hoofdbeambte, knoop dat nou in je
oren.’
Hij trok een la open en haalde een
register tevoorschijn. ‘Even opletten
nu. Dit is een totaaloverzicht.
Als de voorraad kantoorartikelen
wordt aangevuld, noteert Habets
dat op het totaaloverzicht en Peters,
die bij het loket zit, registreert
de uitgifte. Zal ik je een geheim
verklappen? De meesten
mensen zijn lui, die willen helemaal
niet werken. Die lijken op konijnen.
Die slapen ook met de ogen
open. En hier is het niet anders. Ze
komen alleen voor het geld. Het is
jouw taak om te verhinderen dat ze
er de kantjes vanaf lopen of de boel
bij elkaar frauderen.’ Hij haalde
een zakdoek tevoorschijn en snoot
zijn neus. ‘Wat een dag zeg!’
van het belletje aan het einde van
de regel, had bijna iets muzikaals.
Voncken klapte in zijn handen en
iedereen hield op met werken. ‘Meneer
Esveld wordt uw nieuwe chef.
Ik verwacht van u dat u hem loyaal
zult steunen. Hij zal de komende
tijd gebruiken om kennis te maken.
Gaat u verder.’
‘Hier wordt efficiënt gewerkt’, zei
hij tegen mij. ‘We hebben de rotte
appels eruit geplukt en nu kunnen
de gezonde vruchten ongestoord
rijpen.’ Hij lachte om zijn eigen
grap. ‘We hebben uw bedje gespreid,
meneer Esveld.’
‘Een stap in de goede richting’,
merkte ik op, ‘maar dan moeten we
ook aanpakken.’
‘Zo kun je het ook zien’, zei hij. ‘Ik
zal mevrouw Gootjes vragen om
afspraken te maken voor het afdelingshoofdenoverleg.
U vindt het
verder wel.’
Eussen liep naar een bureau met
twee telefoons en deed zijn stofjas
uit. ‘Die jas draag ik uitsluitend tijdens
het overleg’, zei hij. ‘Ik moet
de domoor uithangen die de vragen
stelt, en daarom moet ik die
stofjas aantrekken. Je kunt Voncken
alles wijsmaken. Hij weet alleen
wat je hem vertelt en daar
doet hij naar anderen heel gewichtig
over. Die denken dat hij altijd op
In de Literaire Hoek besteden
verschillende Limburgse auteurs,
verenigd in de Werkgroep Limburgse
Schrijvers, wekelijks aandacht
aan lezen en literatuur in Limburg.
Vandaag: Niek Bremen over zijn
verhalenbundel ‘Wat ons raakt’
(2019).
In de verhalenbundel schrijf ik verhalen
van en over mensen. Onder
hen het verhaal van Philip Esveld
die in 1969 een aanstelling kreeg
als afdelingschef bij de Oranje
Nassau-mijn te Heerlen. Hierbij
een fragment.
Mechanisch hoestte de lift naar
het souterrain.
Het hoofdkantoor werkt dus ook
ondergronds, net als de koempels.
Er hing een zoete weeïge geur om
me heen. Ik werd er een beetje misselijk
van. In de lange gang passeerden
we links en rechts kantoorlandschappen.
Bij een stalen
deur hielden we halt.
‘We zijn er’, zei Eussen tegen mij.
Ik knipperde met mijn ogen tegen
het felle licht van tl-buizen. Het
personeel zat in rijen twee aan
twee naast elkaar, net als op
school. Negen medewerkers in
stofjassen. Het ritmische geluid
van al die hamertjes van de typemachines,
afgewisseld met de ping
Het aanzicht van Heerlen in 1970 werd gedomineerd door de mijn Oranje
Nasssau I met de karakteristieke schoorstenen Lange Jan en Lange Lies.
Archieffoto AnTon Werker
‘Gerda Gootjes, Esveld. Dat gelul
van die man begint me de keel uit te
hangen. Hij heeft ook nog een
broer, een gepensioneerde dikke
de werkvloer komt. Hij weet niks.
Ja, wat Gerda onder haar rok
draagt, dat weet hij wel.’
‘Gerda?’
DOOR NIEK BREMEN