Woensdag 20. 03. 2024 13
Taalbehoud of koelkastdrang? Laat het los!
LIMBURG
In de Literaire Hoek besteden
verschillende Limburgse auteurs,
verenigd in de Werkgroep Limburgse
Schrijvers, wekelijks aandacht
aan lezen en literatuur in Limburg.
Vandaag: John Hölsgens over de
koelkastdrang bij de ontwikkeling
van taal en dialect.
SCHRIJFWEDSTRIJD
Wie pent de pakkendste herinnering neer
aan een botbreuk uit de kindertijd?
Het MosaKids Kinderziekenhuis,
onderdeel van het academisch ziekenhuis
Maastricht UMC+, met regionale
functie, viert 13 april het
eenjarig bestaan. Rotary Maastricht
Geuldal heeft aangeboden
om de gipskamer aangenamer te
maken voor kinderen die er binnenkomen
met botbreuken. „Behalve
de schrik en de pijn, is het verblijf in
een voor hen kille omgeving een ingrijpende
ervaring. Dat willen we
verlichten”, vertelt Joost Dijkstra
van de serviceclub.
De serviceclub die zich inzet voor
goede doelen, heeft voor de verjaardag
van de gipskamer gekozen voor
de aanschaf van een speciale projector
die op de muren beelden en
films kan projecteren. „Familie kan
een usb-stick meebrengen om een
eigen bioscoop voor hun kind te creëren,
voor afleiding bij minder fijne
momenten.”
Schrijfwedstrijd
Om de magische projector te bekostigen
heeft de Rotaryclub een
crowdfundingsactie op touw gezet.
Jong en oud kunnen voor 7,50 euro
meedoen aan een schrijfwedstrijd:
vertel het verhaal over herinneringen
aan de gipsbreuk in je kindertijd.
Van pijnlijk, ontroerend tot hilarisch.
Dat mag ook gaan over een
zoon of dochter, broer of zusje,
vriend of vriendinnetje. Dijkstra:
„Met het inschrijfgeld steun je niet
alleen het doel, maar kun je ook een
boekenbon van 50 euro winnen.”
De verhalen van de winnaars per
Wie als kind een botbreuk heeft
opgelopen, vergeet dat nooit meer.
Rotaryclub Maastricht Geuldal
daagt jong en oud via een schrijfwedstrijd
met prijzen uit deze
ingrijpende herinnering neer te
pennen. Het inschrijfgeld van de
crowdfunding gaat naar een
’thuisbioscoop’ voor de ‘saaie’
gipskamer van het MosaKids
kinderziekenhuis van het Maastricht
UMC+.
Door Sjak Planthof
Patiënten met botbreuken kijken
nu nog aan tegen kale muren van
de gipskamer. Foto Appie Derks.
leeftijdscategorie worden bovendien
gepubliceerd in VIA.
Deelnemers aan de schrijfwedstrijd
worden ingedeeld in drie categorieën:
van 8 tot 12 jaar, van 12 tot
18 jaar, en volwassenen. Voor de
winnaar van elke categorie ligt een
boekenbon klaar. De verhalen worden
beoordeeld door een onafhankelijke
jury bestaande uit kinderboekenschrijver
Jacques Vriens,
onder andere bekend van ‘Achtste
groepers huilen niet’, en Hanneke
Koene, voormalig eigenaresse van
kinderboekenwinkel ‘De Boekenwurm’
in Maastricht. Zij schrijft
tweewekelijks een column over kinderboeken
in De Limburger.
Inzenden
Deelnemers aan de wedstrijd kunnen
hun ‘gipsverhaal’, van maximaal
driehonderd woorden, tot uiterlijk
10 april sturen naar:
info@hfl.nl. Vermeld daarbij nadrukkelijk
de leeftijd.
De digitale betaling van het inschrijfgeld
(7,50 euro) geschiedt
apart van het opsturen van het verhaal,
via: www.schrijfactie.com.
Zonder betaling via deze link worden
inzendingen niet gehonoreerd.
De winnaars worden 24 april bekendgemaakt
in VIA.
literaire hoek
DOOR JOHN HÖLSGENS
REGIO
sen), spreek ze uit tegen een gemiddelde
puber en je krijgt hooguit een
glazige blik terug. Een paar jaar geleden
brak al totale paniek uit op de
middelbare scholen in Nederland,
toen het woord ‘sedert’ opdook in
een examentekst. Hoe hadden ze de
jeugd ook om de tuin kunnen leiden
met dergelijk middeleeuws vocabulaire?
Het omgekeerde is trouwens ook
geldend: als ik een groepje jongeren
voor het schoolplein zie rondhangen
en ik verkeer in de ongelukkige omstandigheid
wat flarden van hun gesprek
op te vangen, waan ik me eveneens
op een andere planeet. ‘Kim
Kardashian verdient zoveel saaf met
haar sanka!’ Ik wil niet eens weten
wat dat betekent. En een Engelse
krachtterm van vier letters is uiteraard
nooit ver weg.
Dus of die koelkastdrang – om er zelf
maar eens een neologisme tegenaan
te gooien – nou voortkomt uit nostalgie,
pure behoudzucht of zelfs paranoïde
chauvinisme, mijn advies
luidt: laat het los. Spreek je eigen
taal, maar accepteer dat die nooit
hetzelfde zal blijven en wordt waardig
oud. En voor wie het daarmee
moeilijk blijft hebben: de Europese
Commissie heeft laatst de Limburgse
vlaai uit de koelkast gehaald, geproefd
en erkend als streekproduct,
dat is toch een mooie troost...
tige Vader, driehonderd jaar ouder
dan de openingszin van dit verhaal,
stammend uit een Oudsaksische
doopgelofte uit het eind van de achtste
eeuw) of zelfs ‘Maltho thi afrio litho’
(Ik zeg je: ik bevrijd je, laat’, uit de
zesde-eeuwse Salische wet.
Waarom nu deze voorbeelden van
oudtestamentisch aandoend gebrabbel?
Welnu, er zijn nogal wat
streek- en provinciegenoten die zeggen
te ijveren voor het behoud van
onze taal. Maar dat streven is even
zinloos als nobel. Het feit is namelijk
dat je een taal niet kunt beschermen
zoals je bijvoorbeeld een dier beschermt.
Onderhouden, stimuleren
door het te spreken: ja, dat kan allemaal.
Maar in de koelkast leggen?
Dan kan met vlaaien, maar zelfs die
zijn dan beperkt houdbaar…
Ik heb al vroeg geleerd dat taal een
zogenoemd ‘dynamisch corpus’ is.
Veel mensen zijn echter doodsbang
voor verandering en dat is jammer.
Met name omdat het leven daar volledig
uit bestaat. Verandering is dus
ook vooral kenmerkend voor taal.
Dat ziet u niet alleen aan het hiervoor
genoemde stukje historische
letterkunde. Het is niet eens nodig
om zo ver terug in de tijd te gaan.
Zelfs mijn oma gebruikte nog woorden
die geen jongere meer kent. Fiespernölle,
doorsjlaag, kroonsele (knutselen/
frutselen, vergiet, kruisbes-
‘Hebban olla uogala nestas hagunnan
hinase hic enda thu uuat unbidan uue
nu.’
Mocht u toevalligerwijs ook de geschiedenis
van het Nederlands hebben
bestudeerd dan weet u dat voorgaande
zin niet het resultaat is van
een defect toetsenbord, maar de regel
die lange tijd gezien werd als de
oudst bekende zin in onze taal. Wat in
de ogen van de meeste lezers uit het
jaar onzes heren 2024 gewoon koeterwaals
is, zou volgens de geleerden
staan voor ‘Alle vogels zijn nesten begonnen,
behalve ik en jij. Waar wachten
wij nu op?’ Het zinnetje zou geproduceerd
zijn door een West-
Vlaamse kopiist, die ergens in het
derde kwart van de elfde eeuw zijn
pen aan het testen was, in de kantlijn
van een manuscript. Inmiddels hebben
we alweer veel oudere zinnen
ontdekt, waarvan wordt beweerd
dat het voorlopers zouden zijn van
de taal die u en ik nu spreken. Zo kennen
we ‘Gelobistu in got alamehtigan
fadaer’ (Geloof je in God, de almach-
Hebban olla uogala nestas hagunnan... Foto Pixabay