Limburg IN MEMORIAM 7
Stervensbegeleider kan levenseinde verzachten
Als genezen geen optie meer is en de
artsen constateren dat je gaat overlijden
aan de ziekte, word je als patiënt
meestal naar huis gestuurd. Medische
hulpverleners, zoals de huisarts, fysiotherapeut,
verpleegkundige, diëtist,
worden ingezet bij de palliatieve zorg.
Voor de ‘zielenzorg’ kun je terecht bij
een maatschappelijk werker, geestelijk
verzorger of psycholoog. “Al die verschillende
mensen voor al die verschillende
dingen, dat wordt wel erg veel”,
vindt Lola Rus-Hartland. “Stervensbegeleiding
is vaak nog niet erkend in
deze kringen. Dat is jammer, want als
stervensbegeleider ben je ‘dichterbij’ je
cliënt, omdat je op zoveel verschillende
vlakken inzetbaar bent.”
Lola werkt als onafhankelijk stervensbegeleider,
levenseinde Doula, uitvaartcoach,
ritueel begeleider en rouwbegeleider.
Ze is ook coauteur en docent
van NHA-cursussen op dit gebied. Haar
rol is veelomvattend en verschilt van
persoon tot persoon. “Ik breng uren
door met mijn cliënt, heb vergelijkbare
gesprekken als de geestelijk verzorger
en de psycholoog, maar ben er
indien gewenst ook als tussenpersoon
tussen cliënt en artsen. Soms weet je
als patiënt wel wat je wilt, maar vind je
het moeilijk om dat duidelijk te maken
aan de dokter. Als de arts bijvoorbeeld
aandringt op een behandeling, moet je
soms stevig in je schoenen staan om
vast te houden aan je eigen keuzes.”
Op verzoek komt Lola ook om te ‘waken’,
ondersteunt ze de stervende en
naasten in de stervensdagen en organiseert
ze de thuisopbaring en uitvaart.
“Op die manier ben ik nauw betrokken
bij de familie en het gehele proces en
komen er minder verschillende mensen
in huis. Ik verricht zelf geen medische
handelingen, maar werk natuurlijk wel
in overleg met het palliatief team, dat
veelal huisbezoeken brengt.”
Bij het proces is er veel aandacht voor
de naasten van de patiënt. “Ik leg hen
uit wat er gebeurt, hoe een stervensproces
zich veelal voltrekt. Zodat zij
voorbereid zijn en niet in paniek raken
van bijvoorbeeld de reutelende ademhaling
van de stervende. Tijdens en na
het sterven van hun dierbare bied ik
comfort, troost en ondersteuning.”
Ook praktische hulp behoort tot het
takenpakket van Lola. Ze regelt maaltijden,
organiseert een support groep
online (zoals een besloten Facebookgroep),
waar ze vraagt of iemand
bijvoorbeeld de was kan doen of
boodschappen wil halen, omdat de
naasten te druk zijn met de zorg voor de
stervende.
Waardevol zijn de persoonlijke rituelen
die de stervensbegeleider met de cliënt
en soms ook met de naasten of met
een grotere groep familie en vrienden
uitvoert om gezamenlijk dingen af te
kunnen ronden. “Denk aan bewust een
middag samen doorbrengen, waarbij
bijzondere dingen worden gezegd
en gedaan; met hapjes, voorwerpen,
handelingen, muziek, foto’s, etc. Het kan
zo klein of zo groot als iemand zelf wil.
Vaak denkt men hier niet aan: de naasten
niet omdat de zorg bij hun voorop
staat, de zieken niet omdat zij zich te
naar en ellendig voelen. Maar het is fijn
om iets moois en zingevends te kunnen
organiseren, wat specifiek is afgestemd
op de cliënt en zijn of haar situatie.”
Voor veel mensen is de rol van stervensbegeleider
nog onbekend, heeft Lola
gemerkt. Of er bewust meer behoefte is
aan stervensbegeleiding, weet ze dan
ook niet. “Maar ik denk wel dat het hard
nodig is. Juist omdat het leven nu zo
‘maakbaar’ is. We gaan heel lang door
met behandelen en we gaan heel lang
dood. Vaak willen we er niet aan dat de
dood op de drempel staat. Soms de
naasten wel en de stervende niet. Soms
de zieke wel, terwijl de naasten maar
blijven zeggen dat hij moet ‘vechten’ en
positief moet blijven. Daardoor kan de
patiënt zich erg eenzaam gaan voelen.”
Zelf kwam Lola als tiener voor het
eerst in aanraking met de dood, toen
een aantal van haar vrienden door
verschillende oorzaken om het leven
kwamen. Als zeer jonge sociaal
werker begeleidde ze een zwangere
cliënt, die haar baby verloor. “Dat was
de eerste keer dat ik, instinctief, in de
rol van levenseinde Doula sprong. Na
heel wat omzwervingen streek ik in
Australië neer en ontmoette mijn man,
die drie jaar later overleed. Ik was toen
net een maand zwanger. Met mijn twee
kinderen woonde ik in het Australische
bos en regelmatig werd ik gevraagd
om vrouwen te ondersteuning tijdens
hun bevalling. Naarmate ik ouder werd
verschoof dat vaker naar ondersteuning
bij het levenseinde.”
Zo vond Lola haar bestemming als stervensbegeleider.
“Ik deed onder andere
een opleiding tot counselor, maar leerde
ook van een oud-directeur palliatieve
zorg van een ziekenhuis in Sydney en
een gepensioneerde verpleegkundige
die een passie had voor met name de
zorg rondom het levenseinde. De oude
rotten in het vak, zeg maar. In 2015 begon
ik een eigen praktijk in Australië en
startte samen met anderen een ‘levenseinde
Doula’ beweging.”
Sinds 2019 zet Lola haar werk in Nederland
voort en gebruikt ze haar kennis
en ervaringen om training en onderwijs
te geven. Inmiddels is Lola ook gedwongen
na te denken over haar eigen
levenseinde: ze is ongeneeslijk ziek. “Ik
loop nu als het ware stage bij mijzelf.”
Wie ongeneeslijk ziek is, krijgt palliatieve zorg. Die is erop
gericht om het leven, ondanks de ziekte, zo dragelijk mogelijk
te maken. Maar naast medische zorg, hebben zieke
mensen en hun naasten vaak ook behoefte aan geestelijke
steun, goede gesprekken over het naderend levenseinde
en rituelen om dat einde vorm te geven, praktische hulp en
meer. De stervensbegeleider kan daarbij een helpende hand
bieden.
Tekst: Meyke Houben
Beeld: Privé Lola Rus-Hartland en Getty Images
Lola Rus-Hartland
“Stervensbegeleiding
is hard
nodig, juist omdat
het leven nu zo
‘maakbaar’ is”