Woensdag 20. 12. 2023 LIMBURG 11
Kerstverhaal 2023
Door Jan Janssen
was ‘prettige fiesdäög’ en daarna
schoof van links naar rechts de tekst
in: ‘vaan Christine en Huub en Tarzan’,
want Huub wilde de hond toch
vooral niet vergeten bij alle goede
wensen.
Meesterwerk
Toen later op de dag in het voortuintje
de arrenslee van lichtslangen met
de Kerstman en twee rendieren was
geplaatst was het werk van Huub zo
goed als klaar. Met een fles bier in de
hand stond hij zijn meesterwerk te
bekijken. Veel buren kwamen een
kijkje nemen en zeiden dat ze het
mooi vonden maar zelf de energie
niet hadden om Huub dat na te doen.
Toen het donker werd zat Huub
thuis achter het raam naar buiten te
kijken. Via het raam van de overburen
zag hij zijn huis stralen en steeds
van kleur veranderen. Hij genoot. De
televisie kom hem de komende tijd
gestolen worden.
Twee weken later won Huub de eerste
prijs van de plaatselijke krant
voor het mooist versierde huis. Eigenlijk
was Huub niet zo blij met die
prijs, twee minuten gratis winkelen
bij de grootgrutter. Hij had liever
twee minuten gratis willen winkelen
bij de Gamma of de Praxis want hij
had al een idee voor de versiering
van de volgende kerst.
Nu vloog Christine door de winkel
om uiteindelijk twee winkelwagentjes
te vullen met zoete witte wijn,
chocolade, blikken groenten en fruit,
waspoeder en wasverzachter, koffie,
toiletpapier en nog veel meer.
Toen ze uiteindelijk buiten adem met
de prijs naar buiten kwam, bleek dat
ze de krat bier voor Huub vergeten
was en net dat winkelstraatje had
overgeslagen. Tja, wat kun je in godsnaam
ook in twee minuten allemaal
vergeten mee te nemen? Ben eens
eerlijk!
Allemaal
lampjes
Kerstslinger
Zaterdag was het eindelijk zover.
Huub was om zeven uur teruggekomen
van zijn krantenwijk, had een
kopje koffie genomen, en zijn papieren
plan nog eens goed bekeken. Tegen
acht uur stond Harry voor de
deur. Harry was glazenwasser en
van hem had Huub de langste ladder
geleend, want hij moest immers de
rand van het dak kunnen bereiken.
Met een oranje veiligheidshesje aan,
je weet maar nooit, kroop Huub de
ladder op met de eerste kerstslinger.
Rond tien uur was de dakgoot van
links naar rechts al helemaal behangen
met slingers die ijspegels moesten
voorstellen. „Christiensje kom loere
sjat”, riep Huub, „iech gaon de stekker
insteke!” Christine, die op dat moment
net de haarkrullen had ingedraaid,
kwam in haar ochtendjas
naar buiten. Trots stak Huub de
stekker in het stopcontact en de ene
ijspegel na de andere kwam langs de
dakgoot quasi omlaag gedruppeld.
Huub straalde en Christine liep
hoofdschuddend het huis weer in.
Theatergordijn
Huub kroop opnieuw de ladder op en
bij het raam van de slaapkamer
maakte hij van slingers ledverlichting
een soort van theatergordijn dat
constant knipperde en steeds van
kleur veranderde. Dan weer rood,
dan paars, dan groen en uiteindelijk
blauw. Christine stak haar hoofd uit
het raam en riep: „Iech dach mieljaar
tot de govie veur de deur stoont mèt al
dat blauw knipperleech. Astrein bringe
ze diech nog op!”
Huub was echter in zijn element.
Aan de dakgoot kwamen nu glinsterende
bollen te hangen die elke tien
tellen van kleur veranderden. Naast
het raam van de slaapkamer kwam
de Kerstman te hangen die steeds
opnieuw een elektrische poging ondernam
het dak op te klimmen met
een cadeautjeszak op z’n rug. Naast
de voordeur zette Huub twee kunstkerstbomen
waarvan de lampjes
ook toujours een andere kleur kregen.
Boven de voordeur hing Huub
een kerstengel die een lichtbalk vasthield
waarop knipperend te lezen
Foto's Getty Images
„Van het huishoudgeld krijg je geen
stuiver meer voor die rotzooi”, had
Christine geopperd, „jij bent
ontoerekeningsvatbaar in de
kersttijd.” Huub was in eerste
instantie kwaad geworden maar
had daarna het besluit genomen
om tijdelijk een krantenwijk te
nemen, want hij moest zelf toegeven
dat hij een kerstafwijking had.
Sinds augustus kroop Huub dus iedere
morgen om vier uur uit bed om
de krant rond te brengen. Hij had
niet geboft, want er was geen andere
krantenwijk dan die van de Hazendans.
Allemaal huizen met een
voortuintje en dus honderden meters
extra lopen. Maar als aan het
eind van de maand het geld werd bijgeschreven
begon het hart van
Huub extra te kloppen.
In september vielen de eerste folders
in de bus over kerstversiering
en dan ging Huub helemaal uit zijn
dak.
Op naar de Gamma, Praxis, Action
en Kwantum en noem ze maar op
om daarna met een halve auto vol
rotzooi, zoals Christine het noemt,
naar huis te komen.
Daarna kroop Huub achter de tafel
en begon te tekenen als een architect,
waar alles kwam te hangen.
„Zuug ‘m dao noe zitte”, zei Christine
dan, „de Jo Coenen vaan de Reseda
straot!”
Het grootste probleem voor Huub
was de stroom op de juiste plaats te
krijgen. „Es iech mie wèrk mer kin
blieve doen”, had Christien laten weten.
Ze moest zoals gewoonlijk kunnen
wassen, strijken en stofzuigen
en als dat niet kon, dreigde ze, zou ze
alles van de muur knippen. Huub
moest hier dus rekening mee houden,
want wat Christine in haar
hoofd had, had ze niet ergens anders.