VRIJE TIJD
TEKST JOHN HUIJS BEELD MARA VAN DEN OETELAAR
Burhenne
‘Nergens
gaat de tijd
zo snel als
aan het water’Lewie
Voilà
60
Het is op deze zonnige nazomermiddag goed toeven
aan de loswal in Baarlo, net voor het stuw- en
sluizencomplex
in de Maas ter hoogte van Belfeld.
Soms zitten hier wel tien, vijftien vissers op een
rijtje, maar juist met dit mooie weer tellen we er maar een handjevol.
Lewie Burhenne (64, “Zo oud wordt een aap niet eens”) uit
Venlo-Blerick is een van hen. Hij komt hier vrijwel dagelijks, zegt
hij. “Mijn vrouw is depressief en is er vaak slecht aan toe. Dat betekent
dat ik mantelzorger ben. Doe ik met liefde hoor, maar daar
word je niet vrolijk van. Als je veel aan je kop hebt, is vissen ideaal
om je hoofd leeg te maken. Heerlijk ontspannend vind ik het om
aan het water te zitten.”
De Blerickenaar schat dat hij al zeker 52 jaar geregeld de hengel
uitwerpt. Vroeger viste hij vaak op snoekbaars, tegenwoordig
meer op brasem, voorns en krabben.
WOLHANDKRAB
“Moet je nú zien”, zegt hij terwijl hij zijn lijn ophaalt en vaststelt
dat de vishaak ontbreekt. “Heeft een wolhandkrab gewoon mijn
lijn doorgeknipt!” Gelukkig heeft hij genoeg reservespullen in zijn
viskoffer, dus even later kan hij zijn hengel weer uitwerpen, compleet
met angel en een kronkelende made als aas. Heel in de verte
dobbert een zwarte zwaan. Als Lewie de vogel ontwaart, begint
hij direct enthousiast te roepen. “Hé vriend! Kom!” De zwaan
Als ze me missen, dan ben ik vissen’ zong Nico Haak met
carnaval in 1983. Ruim een miljoen Nederlanders hebben
dat nog altijd goed in hun oren geknoopt en werpen geregeld
de hengel uit. Voilà Magazine vroeg twee sportvissers
aan de waterkant in Baarlo wat hen beweegt om uren naar
een dobber te turen.